Een paar dagen geleden werd Suzanne gebeld door Ben, een klasgenoot van vorig schooljaar met de vraag of ze zin had om vandaag om 12 uur te gaan zwemmen met nog meer klasgenootjes, ja dus. Maar toen we om 10 voor 12 bij de auto klaar stonden om naar het zwembad te rijden, vroeg ze me langs de neus weg dat ik wel wist waar Ben woonde.
"Nee ik weet niet waar Ben woont, maar ik weet wel waar het zwembad is, daar moet je toch naar toe?", maar helaas was ik niet goed op de hoogte van wat zich tussen Ben en Suzanne aan de telefoon was besproken. Ik had er immers niet naar gevraagd, dus het was mijn fout?!
Ik loop naar binnen om het adres van Ben op te zoeken, en naar buiten lopend vraag ik aan Suzanne of ze weet hoe ze van Bens huis naar het zwembad gaan, worden ze met de auto gebracht, of moesten ze op de fiets zich bij Ben verzamelen? "Ja, weet ik veel, met de auto denk ik, hoe moet ik dat nu weten?", en stomend gaat juffie in de auto zitten terwijl ik weer naar binnen ga om de moeder van Ben te bellen; waarom ik niet de vader van Ben wil spreken is omdat alle organisatorische vragen omtrent de kinderen via de moeder gespeeld moeten worden, zo is het hier en zo is het overal denk ik. En zo ook bij Ben thuis.
Moeder van Ben moest lachen na mijn vraag over hoe en wat; verzamelen op de fiets bij hun thuis en ze fietsen rond 5 uur ook weer allemaal weer zelf naar huis. Ik vertel haar dat ik Suzanne met de fiets op de auto kom brengen -ze zullen op haar wachten- en hang snel op.
Tuurlijk staan er 3 hele grote dozen voor de fietsendrager in de garage als je haast hebt, maar met hulp en tegenwerking van een onwillige fiets -haha, nee, geen onwillige tienerdochter, ze voelde zich behoorlijk opgelaten- komen we om 10 minuten over 12 aan, voor het huis van Ben staan een hele meute tieners die lachen en zwaaien als ze Suzanne zien.
Pfew, pakketje afgeleverd, maar naar huis rijdend schiet het me te binnen dat ik Suzanne helemaal vergeten ben te zeggen dat ik haar om 5 uur bij het zwembad zal oppikken, ze is namelijk de enige die helemaal naar de andere kant van de stad moet fietsen.
Om 5 uur sta ik bij het zwembad, ik zie nog geen bekende kids buiten bij de fietsen staan en loop even naar binnen, het gevaar lopend dat ik Suzanne voor gek zet als de klasgenoten mij zien. In de wachtruimte kan je door het glas het zwembad zien, en stom toevallig staat Suzanne vlakbij met 3 andere meisjes om iets lekkers bij de cafetaria te kopen; ik gebaar naar Suzanne dat het 5 uur is, en dat ik haar kom halen en ze reageert door heel verbaast en boos te kijken.
De tussendeur gaat open omdat een cafetariamedewerkster iets moet pakken en ik kan nu snel overleggen met dochterlief. Het komt dus beter uit als ik over een half uur haar oppik. Ik duik terug de auto in en met de muziek aan ga ik lekker wat borduren, en zo wordt het half uurtje gauw een uur zonder dat ik het vervelend vind. Lekker toch, dochter happy (goh, is het al zo laat?) en ik happy omdat ik weer een borduurtje af heb gekregen. Ik zal die wachtmomenten in de auto missen, nu ze naar de middelbare school gaat en alleen gaat op de fiets, vanwege het handwerken.
Kleine kinderen worden groot. Ah, het geeft ook zijn charmes maar soms denk ik nog eens aan die leuke tijden toen ze nog klein waren. En alles wat jij nu schrijft: ’t is net alsof ik het zelf geschreven zou hebben.
jij verziet je op alles werkje bij in de auto zal dat ook eens leren. muziek dat is geen probleem en anders zingen we zelf wel