Hupkes

Wat zijn hupkes, ik wist het ook niet, toen ik van Zeeuws Vlaanderen af in Roosendaal belandde en met een baby in de buik en eentje in de kinderwagen bij de bakker stond, waar met jubelletters op een bord “de Hupkes zijn er weer!”, geschreven stond. “Doe mij maar van die hupkes, wat ze ook moge zijn.”, zei ik dapper tegen de bakker, en ik kreeg gelijk een hele zak van 10 stuks, en ik was verkocht!

Op de foto zie je ze in de zak, kleine witte broodjes, en die spikketjes zijn anijszaadjes. Je hebt ze ook zonder iets er in, of met kaneel (super lekker ook), en met rozijntjes, en de kinderen zijn er gek op. Wij eten ze met een likje boter en een schepje suiker, maar ik heb ze ook al eens zo met zak en al naar de achterbank gegooid, en toen we thuis waren, waren de 3 buikjes vol en de hupkes op, en gelukkig hadden ze onderweg de lege zak naar voren gegooid.

 

Hupke komt van heilige Hubertus, (misschien ook wel zijn roepnaam vroeger) , op 3 november is het zijn feestdag, en dan zegent meneer de pastoor de kleine witte broodjes bij (niet) alle warme bakkers in West Brabant. Hupkes zijn niet alleen lekker, ze beschermen je ook tegen hondsdolheid. Nu weten jullie gelijk waarom deze akelige ziekte niet meer voorkomt in Brabant, da kumt allemaol vawege de hupkes. Waarom tegen hondsdolheid,? Nou, vanwege het feit dat St Hubertus de patroonheilige voor de jacht is. En volgens traditie hoor je ze eigenlijk droog te eten, na de mis, en dan pas mocht je wat anders eten; ze gaven ze ook aan de huisdieren, maar daar beginnen wij niet aan, veuls te lekker!

Tegenwoordig kan je ze al een paar dagen voor 3 november kopen, en bij de meeste bakkers zijn ze de 4e schoon op, vandaar dat ik vanmiddag nog een paar zakken heb gekocht, voor in de diepvries; zodat onze Amsterdamse spruit als ze thuis komt ook kan meegenieten. Onze Tilburgse spruit heeft als het goed is een bakkertje om de hoek die ze verkoopt.

 

Nou wilde ik ook nog vertellen over de avonturen van Zipje, en over de bee, maar dan wordt deze blog weer zo lang, dus dat komt de volgende keer wel.

Nou nee, dat doe ik wel gelijk, want zo lang is’t ook weer niet geworden. Kom je zo terug?

 

Manlief was al naar bed gegaan, en ik zat nog even lekker van de thee te genieten en te scrabbelen, toen Zipje met bol gegeten buikje vanuit de garage de kamer in kwam lopen en al kletsend bij mij op schoot plofde. Hij draait eerst even en gaat dan bijna rechtop tegen je borst aan leunen, om daarna al kroelend en spinnend een beetje in te zakken, en op dat moment kan ik weer spelen met mijn mobieltje. Al spelend aaide ik het mannetje, en zijn kopje voelde nattig aan, en  ik moest opeens aan de garage van mijn vader denken; een geur van petroleum of smeerolie steeg omhoog, en ik rook aan mijn vingers. Tot die tijd waren mijn ogen op mijn mobieltje gericht, want ik had een mooi woord in het verschiet liggen en hoopte dat mijn tegenspeelster niet mijn plekje in zou pikken op het bord, want dan moest ik weer een ander woord verzinnen.

Maar toen ik die lucht rook en het nattige voelde, lagen de prioriteiten even elders, Zipje was vast ergens tegenaan gelopen, of had een kopje gegeven tegen een vettige motorblok of zo, zijn halve kop zat onder, en als hij dit binnen zou krijgen, zou hij goed ziek kunnen worden.

 

Ik dacht aan de olierampen op zee, en dat de besmeurde dieren met dreft schoongemaakt werden, en even later stonden Zipje en ik ook in de keuken, hij op het aanrecht op een handdoek, en ik er naast (wel zo handig)  met in de wasbak een teiltje met een flinke scheut dreft in een beetje warm water. met een washandje sopte ik zijn kopje in, en hij liet het redelijk toe, en dus dacht ik -heel naïef- dat hij het afspoelen onder de kraan ook net zo rustig zou ondergaan, net als bij de kapper, maar dat had ik gedroomd. De handdoek lag in no-time in het teiltje, en ik zat onder de sop, met een spartelende Zipje tegen het aanrecht aan drukkend;  hij kalmeerde toen de kraan wat zachter ging, en toen kon ik het sop afspoelen met behulp van een handdoek die ik steeds nat maakte en zo over zijn bol boende tot hij niet meer rook naar een automonteur.

Hij niet, maar ik wel :p

Toen ik hem op de grond zette gaf hij me eerst een kopje, en liep toen naar de kamer, om in mijn stoel te gaan slapen; ik ben maar naast mijn ventje gaan liggen, die zo te horen de kettingzaag erbij had gepakt om de bomen om te zagen.

0 gedachten over “Hupkes