Tijdens de vrieskou zorg ik goed voor de dieren, en niet alleen ons viervoetige vee, maar ook de gevederde vriendjes buiten. Meneer merel terroriseerde het bevroren strooiveldje met vleugel en snavel en joeg alles weg wat ook maar in de buurt van de rozijnen kwam die tussen de lekkere zaadjes lagen. Hij was al volgevreten en kon geen rozijntje meer zien, maar anderen het lekkers gunnen ging hem toch te ver. En zo zag ik hem druk in de weer met het wegjagen van koolmeesjes, roodborstjes, vinkjes een tortelduifje én een voorbij sloffende Zipje die niks in de gaten had en zich rotschrok, waarop de merel zich rotschrok, want deze had door de rode waas die er voor zijn ogen was gekomen zo snel niet gezien dat het een kat was die daar liep, en niet een ekster. Na voor de vorm de merel weggejaagd te hebben ging Zipje geduldig voor het raam van de schuifpui zitten, met het volste vertrouwen dat een tweevoeter hem wel zou binnenlaten, en dat gebeurde dus ook, hij heeft oplettend personeel.
Om de kleine schuwe vogeltjes ook een plekje te geven om ook rustig te kunnen eten, keek ik in de plastic afvalzak of ik er niet wat had liggen wat ik kon gebruiken, want op Pinterest zag ik een tijd geleden allemaal dingen die je kon maken van lege plastic flessen en containers; van plantenhanger tot schepje. In een nu al vergeefse poging om dit blogverhaaltje kort te houden zal ik de opsomming van handige recycle-gebruiksvoorwerpen maar kort houden en voeg daarom maar beter een foto hiervan in.
Antivries had in deze container gezeten, dus goed schoongemaakt en daarna met weinig doordachtheid gelijk gaan snijden met een aardappelschilmesje. Waterafvoergaatjes in de bodem gestoken met een verhitte priem, en gaatjes in de achterwand om het met schroeven hier tegen de schutting aan vast te kunnen zetten. Een roerstokje zorgt voor enige versteviging, bedacht ik me op tijd, want anders scheurt het misschien uit. Wist ik veel dat 2 dagen later iets anders zou uitscheuren…..
Het grote uitzakken begon al na dag 1 toen meneer merel een duik nam in het overdekte openluchtrestaurantje, hij gleed bijna er weer af en is hierna niet meer gesignaleerd, de meesjes en ander lichtvoetig spul maken er wel dankbaar gebruik van. Dag 2 was de helling van de landingsbaan nog wat steiler geworden, en om te voorkomen dat de volgende dag al het voer op de grond zou liggen, besloot ik er versteviging aan te brengen. Gewapend met een klosje ijzerdraad, een tang, een priem, een accuboormachine en schroefjes; ik had er maar 1 nodig, maar als je er maar 1 bij je hebt, laat je deze gegarandeerd vallen om pas jaren terug te vinden, namelijk als je er met blote voeten in gaat staan. Het karwei was zo geklaard, en tevreden maakte ik er nog een foto van met mijn mobieltje, als bewijs voor het nageslacht.
Ik draag buiten altijd zo’n handige vest met grote zakken, en had alles op de boormachine en mobieltje na in mijn rechter zak gestopt, en wilde met twee grote stappen over de struikjes heen op het grasveld stappen. Ik doe dit altijd heel voorzichtig omdat ik niet wil uitglijden, (been there, done that) ik zet pas de volgende stap als mijn eerste voet duidelijk stevig op de grond staat, en ik benadruk dit even, voordat jullie denken dat ik altijd wild en onnadenkend door de tuin huppel als een 50+er met een snaartje los. Wist ik veel dat toen mijn linker been een meter verderop al stevig op de grond stond mijn rechterbeen over de struiken heen zwaaiend bij de broekspijp werd gegrepen en tegen gehouden door de Libelle. De Libelle is een ruim meter hoog metalen ornament die met de wind mee wiegend een versiering en landingsbaan is voor alles wat rondvliegt, het staat pal naast de vijver; ik moet wel heel hoog met mijn been hebben gezwaaid om op kniehoogte achter zijn pootjes te zijn gehaakt.
Daar ging ik, voorover vallend op mijn buik met mijn rechterbeen van de grond, en ik weet nog dat ik dacht “niet op mijn pols, niet op mijn pols.” Wat gaan gedachten snel he, in die paar microsecondes. Verbaasd keek ik naar achteren, wat was hier gebeurd, en ik rolde van buikligging op mijn bibs en zat met stomheid geslagen met gestrekte been naar de Libellete kijken die nog steeds vastzat aan mijn nu kapotte broek , mijn been stak er vrolijk doorheen. Ik rukte mijn broek van de Libelle los, en deze bleef geknakt vast in de grond staan. Nu kon ik de schade bij mijzelf opnemen.
Een heel klein wondje prijkte op mijn knie, ik was denk ik op een steentje gevallen, het zat er niet meer in, voelde ik met mijn nagel er overheen krabbend. Ah, en mijn polsen deden het ook nog, geen pijn, snel opstaan voordat ik een kou vatte, want ik kreeg natte billen. Snel veranderde in behoedzaam, mijn rechter schouder voelde niet fijn aan, en nog voordat de pijn in zou zetten, probeerde ik of ik hiermee nog alle bewegingen kon maken, en dat kon ik. Goed, dus als ik later iets niét kon, zou het vast liggen aan de spieren, het kapsel of vocht in het gewricht, en niet omdat er wat was gebroken; zo fijn dat ik vroeger op de intensive care heb gewerkt, klinische blik gaat voor paniek. Ik raapte de boormachine en mijn mobieltje van het gras af en liep naar binnen, oppassend dat ik niet struikelde over mijn broek, en opeens liep ik weer met de mode mee, scheuren in broekspijpen zijn in, ook al heb ik ze nog niet zo groot gesignaleerd! Als ik deze trent wil voortzetten, zal ik toch maar mijn benen moeten scheren, want dit kan eigelijk niet; wel lekker ruig he.
Toen ik in de garage mijn vestzak leegmaakte, besefte ik pas hoeveel geluk ik heb gehad, de priem had vanwege de vaart met gemak dwars door mij heen kunnen gaan. Nou ja, niet helemaal er doorheen, zo lang is die priem ook weer niet, maar een bloedvat, bot of ingewanden raken was niet ondenkbaar geweest. De winkelhaak was nog te repareren, en zo zat ik mezelf even later gelukkig te prijzen, toen ik in de luie stoel met een schone droge broek aan en een koelpakking op mijn schouder met een mok rustgevende kamillethee met honing zat bij te komen. Het was buiten ondertussen te donker voor de vogeltjes om eten te halen, maar morgen zouden ze best wel blij zijn met hun opgekrikte voerplek.
Drie dagen later en de pijnlijke plek op mijn rechter bovenbeen ter hoogte van het vestzak gevuld met alle gereedschap ziet nu zwart, mijn knie begint minder dik te worden, spierpijn in mijn rug en rechter arm beginnen af te nemen. Mijn rechter schouder vindt het niet fijn als ik hoog boven mijn hoofd iets wil pakken, of als ik tijdens het autorijden de versnellingspook van me af moet duwen. Ik zie het nog een paar dagen aan voordat ik de stap maak naar de huisarts of fysiotherapeut.
Wat een hachelijke situatie waar je in terecht was gekomen. Had het ook meegekregen via facebook, alleen hier staat het wat uitgebreider 😉
Sterkte, fijne avond
Tjonge dat is nog goed afgelopen zo te horen!
Dus de volgende keer ook geen been meer hoog opzwaaien en alleen maar stappen.
En je mooie voederbak hangt er nog?
Gezellige avond
groetjes,Truus uit Drenthe
Potverdrie wat ben jij goed weggekomen zeg. Dit had inderdaad heel anders kunnen aflopen. Doe maar rustig aan de komende tijd even alles weer laten genezen. Maar onze vogelvriendjes zijn jou wel heeeeel erg dankbaar. Beterschap en lieve groeten anneke vaes.
Hey Shirley,
Ik ben nog het meest geschokt van de priem, pfff wat een geluk!!
Lief dat je zo’n mooi voederbakje hebt gemaakt. Zo leuk vogels in de tuin. Waar ik woon komen ze niet af op de vetbolletjes die we hadden meegenomen uit NL.
Ik dank dat ik ze maar eens in de tuin gooi zodat andere beesten of toch vogels ze op kunnen eten.
Groetjes Babette.
*denk
Wat zorg je goed voor de dieren. Goede ideeen heb je. Gelukkig heb je jezelf niet bezeerd bij het vallen zoals ik wel heb gedaan gevallen tijdens het vogels voeren en een gekneusde rib en blauw been opgelopen. Ik hoop dat je de scheur weer kan herstellen.
Goh, ik moest blijven lezen. Wat een geluk, zeg, in meerdere opzichten!
Zonnige tuingroet, Mariëtte