Vanmiddag waren we met z’n drietjes met de bee bij Miranda, en het was gezellig als altijd; gekletst, gelachen, nog meer geklets, geshowt en gewerkt. Jawel, Miranda had een affe top, en om te sandwichen had ik de lange latten mee genomen, zodat de top hierop gespannen kon worden, maar dit wilde ze niet doen tijdens de bee.
Julie showde haar zwart-wit cathedral window blokjes, en ik had niks om te showen behalve my good looks; ik was met de hexagonenrand bezig, en hoe die er uit ziet weten we ondertussen wel 😉 Ik heb nog een hexje of 5 te gaan en dan…
Miranda’s zoon heeft een vriendin, en dat meisje heeft een hondje, nou ja, hondje, ik heb het niet horen blaffen, dus….is het wel een hond? Het liep tippetappe door de kamer, wel schattig, maar ik hoef (en wil) er niet mee thuis te komen;
Zipje en Zopje maken gehakt van dit mormel, net een muis, maar dan ietjes groter, de muis kan gewoon onder Zipje doorlopen zonder dat deze zijn buik moet intrekken.
Suzanne kwam vlak voor het slapen nog even langs om me een kusje geven, en bleef daarna aarzelend in de deuropening staan. “Zeg maham, er staan 5 naaimachinetrolleys onder de trap, ik hoop dat er een goede reden voor is, of moet ik me zorgen gaan maken?” Kinderen de deur uit en mam gaat verzamelen? LOL Die komen van de V&D, het waren de laatste. “Oh, nee, dan is het goed”, zei ze, “nu snap ik het.”, haar hoofd heen en weer schuddend. “Het is een bestelling van quiltdames, ze zijn niet te koop in Belgie, vandaar.”
Ik was na de bee snel naar de stad gereden, en op de bovenste etage van de V&D stonden er bij de knutselgang nog 5 trolleys uitgestald, ik kon er maar 4 meesjouwen, in elke had 2 (de een op de ander). Bij de kassa informeerde ik of ze achter in het magazijn nog meer trolleys stonden, maar nee, ze hadden de allerlaatste neergezet. Na afrekenen liep ik richting roltrap bijna een stellage omver, en het winkelpersoneel -dat al om kwart voor 5 in groepjes bij elkaar stonden te kletsen, of was dit werkoverleg?- wezen me op de lift, dat ik daar beter gebruik van kon maken, maar ik zag alle obstakels op het pad richting de lift, met alle daaruit vloeiende mogelijke schade van mijn passeren, en besloot toch maar de roltrap te nemen.
Met gezwinde spoed en bijna uit de kom schietende schouders van achter passanten hakende slingerende trolleys liep ik naar de parkeergarage om deze 4 alvast in de auto te zetten, en onderweg hoorde ik 2 dames die me tegemoed kwamen zeggen:”Kijk, die bedoelde ik, ze zijn er nog.”, en ze liepen lachend richting V&D. Ik had het liefst willen gillen: “Nee, ik heb de laatste trolleys hoor, ze zijn op!”, maar wist me in te houden, zo ben ik niet opgevoed. Met lege handen ben ik bijna terug gerend naar de V&D, en mijn hart maakte een sprongetje van blijdschap toen ik halverwege de roltrap de laatste trolley zag staan. De kassière keek op, “Hé, bent u daar alweer?”, ik wilde het ontkennen, maar dat was toch te flauw. “Ja, ik kon de laatste trolley toch niet alleen achter laten.”
Even wat testen