Suzanne ging vanmorgen naar school, vrolijk en met teenslippers aan vanwege de nog kapotte hielen van afgelopen weekend; toen had ze met zand in haar sokken in de gymschoenen haar hielen kapot gelopen.
Bye bye, zwaai zwaai, Suzanne naar school en ik duik er nog even terug in, kwart over acht voelt nog wel erg vroeg. Nog geen tien minuten later staat ze weer binnen, de deur gaat met een knal dicht, haar tas valt met een klap op de grond en een: "Ik meld me wel ziek dan…" hoor ik Suzanne roepen terwijl ze de kamer in loopt en de tv aanzet. Dus ik vlieg uit bed, en tref een huilende Suzanne aan op de bank. Met grote halen en een blik vol spetterende verontwaarding vertelt ze eerst choatisch en daarna rustiger en helder dat toen ze de school binnen was gelopen meneer P en juf C heel boos naar haar toe waren gelopen, de juf zei dat de hele klas wel tien minuten op haar heeft staan wachten en toen zijn ze maar doorgefietst. Nou, en toen moest ze als de WIEDEWEERGA -en hierbij trekt ze een gezicht van ‘enorm stom woord’ – naar huis rennen en haar fiets halen en met haar sportkleren aan terug naar school komen. "Ik doe dat echt niet mama, meld me maar ziek, ik kan niet sporten met die kapotte blaren op mijn hielen!" En stomend van boosheid kruist ze haar armen voor haar borst en gaat demonstratief tv kijken.
Sportdag? Welke sportdag? Op de kalender staat niks en ik heb ook geen briefje meer gezien. Verrek ja ik had er wel vorige maand iets over gelezen, maar omdat er bij stond dat het briefje met details nog volgde heb ik er niet meer aan gedacht. Ontaarde moeder.
Ik bel naar school en krijg meneer P, de conciërge aan de lijn: "met de moeder van Suzanne… hé, da’s de moeder van Suzanne aan de lijn… hoor ik hem gniffelend aan de andere kant tegen iemand zeggen. "Ik hoor net van Suzanne dat het vandaag sportdag is en dat ze te laat was. Nou zit het zo, ze heeft haar hielen kapot gelopen van het weekend en kan echt geen dichte schoenen aan dus ook niet sporten, is het goed dat ik ze ziek meld?" Gelach aan de andere kant, "nee, ziek melden kan echt niet, ze moet terug naar school komen, maar ik geef even juf C aan de lijn". In gedachten zie ik haar met een zwarte puntmuts staan en een toverstokje in haar hand, de bezem slordig voor de deur van de school weggezet in alle boosheid over zo’n vergeetachtig meisje en als altijd helemaal in het zwart gekleed, inclusief zwarte make-up.
In haar stem klinkt de bekende snibbige boosheid door, mijn oor wordt helemaal koud en visioenen van Roald Dahl’s Witches komen als flarden in mijn hoofd naar boven. Tim had veel problemen met haar toen hij haar in groep 8 als juf had, geen prettige juf, iedereen noemde haar een heks. "Suzanne moet onmÃddelijk -en hierbij slaat haar stem even over- terug naar school komen, als ze niet met sportdag mee kan doen moet ze gewoon naar school komen, ze moet zich melden bij meneer R.", en met een knal smijt ze de hoorn erop, niks van goeiendag of zo, nee, enige vorm van onzelfzuchtige vriendelijkheid is haar vreemd. Ik krijg medelijden met Suzanne, en als ik haar vertel dat ze gewoon de hele dag naar school moet volgt een huilbui. "Als ik maar niet bij die heks moet zitten de hele dag, dat doe ik echt niet hoor!", en ik probeer ze te kalmeren. Meneer R is een hele lieve man, rustig en een goed gevoel voor humor, en hij kan heel goed met kinderen omgaan, vertel ik haar. Ze veegt dapper haar gezicht tranenvrij en met jas en tas en een dikke knuffel -maar niet te lang en te dik, want ze kan zich amper goed houden- fietst ze met gebogen hoofd naar school.
Huppelend komt ze tussen de middag thuis, niks meer te merken van het verdriet en boosheid. Toen ik vroeg hoe het was gegaan betrekt haar gezicht heel even. Ze had flink op haar donder gekregen van juf C -Perry vroeg of juf C nog altijd met de bezem naar school komt- en lachend vertelt ze dan dat ze gewoon naar haar klas (6/7) moest gaan waar groep 6 gewoon les kreeg van meneer R, "en die was heel vriendelijk en zei dat ik het me maar niet moest aantrekken, want zoveel telde die sportdag ook weer niet voor." Ze heeft lekker aan haar weektaken kunnen werken, het was best leuk vandaag. Heb ik me daarvoor de hele morgen zorgen lopen maken?
‘Een mens lijdt dikwijls het meest om het lijden dat hij vreest’. Ik zal deze tekst eens op een miniquiltje zetten 😉
Zo, nou nog even wat meelwormen halen om de toostjes mee te versieren voor morgen, als mijn oudste broer met zijn vrouw en dochters langs komen. Gna gna gna.
Ocharme, ‘k kreeg compassie met Suusje. Gelukkig dat het achteraf nog meeviel.
vergeet niet om Suus een paar wormen mee te geven voor juf C!