Vrijdagochtend kwam mijn jeugdvriendin Hille langs; de laatste keer dat we mekaar zagen was met de sinterklaasintocht in het dorp waar ze met haar man woont, toen onze beide jongsten nog gelovig waren. Ik denk dat Suzanne toen een jaar of acht was, dus 2004.
Op deze foto zijn we we een jaar of vijftien, het meisje links naast Hille is haar zusje Anne.
Ik had donderdag voor de gelegenheid kokos Haystacks gebakken voor bij de koffie, kokoskoeken naar het recept en werkwijze van Marion’s world
De mooie hoopjes komen uit een nat gemaakt en daarna met deeg opgevuld eierdopje die je met een ferme tik uitstort. Te hard vulling in het dopje aandrukken maakte het uitstorten moeilijk, al doende leert men. Maar je kan uiteraard ook gewoon bolletjes draaien met natte handen.
En zo kwamen ze uit de oven, ze zien er uit als bitterballen hè. Ik at er eentje om te kijken of ze wel goed waren, nou, hij smaakte overheerlijk en naar meer, maar ik kon me inhouden.
Het weerzien met Hille was hartverwarmend, ontroerend en voelde zo vertrouwd aan, echt als een warm bad; de tijd vloog om, en we spraken af mekaar snel weer te zien.
‘s Middags kwam mijn zwager om de koffie, en ik wilde nog een up-side-down sinaasappel cake gebakken hebben zodat we een warm stukje bij de koffie hadden, maar de cake stond nét in de oven en ik was nog druk bezig met de kom uit te likken toen hij aanbelde. Aan de keukentafel zittend bleek ik nog een beetje beslag op mijn gezicht te hebben, Cor wees me daar lachend op. Betrapt.
De upside down cake aten we later, zonder Cor maar met andere mannen die graag ook een stukje wilden proeven.
Ik had daarna nog tijd om voor het avondeten in de tuin te werken, even wat calorieën verbranden 😅 De herfstasters groeiden tot in de bestrating en verdrongen enkele planten, deze wilde ik flink terug brengen tot een kleine plant (formaat stoeptegel), foto is van afgelopen herfst.
Dus aan de slag met de spade om de boel in hapklare stukken te snijden, maar zoals de oplettende kijker ziet is de steel niet meer geschikt voor zwaar werk, half doorgebroken toen ik de zebragras er uit wilde scheppen. Krak is ho. Met ijzerdraad er omheen gedraaid probeerde ik hem nog een beetje functioneel te maken dat ik er in ieder geval mee kon steken om wortels door te snijden zonder kracht op de steel te zetten. Hij is ondertussen al vervangen door een nieuw exemplaar.
Na twee uur had ik de helft er uitgehaald en de grond gezeefd, want zoveel wortelstokjes geven ook weer zoveel plantjes die als malle gaan groeien. Ik had het pad keurig aangeveegd maar de volgende morgen bleken er gravers aan het werk te zijn geweest die het niet zo nauw namen met het stoepje.
Het plan om een deel te laten staan liet ik varen en ik stopte pas toen alles eruit was, twee emmers vol met uitgeklopte wortels. Deze staan nu in een grote wasmand onder de tafeltennistafel uit te drogen, zodat de groencontainer niet als lood weegt als ik het hierin gooi.
De uitlopers zaten tot tegen de vijverfolie aan als een dikke plaat van wortels, net als tegen de stenen rand tussen het grasveld en het plantenperkje. Gelukkig zat er niks in het grasveldje. Bij de vijver onder de leistenen ging ik heel voorzichtig te werk voor het geval hier salamanders of andere winterslapende reptielen zouden zitten, maar ik trof er alleen maar dikke wormen aan. De grond dekte ik af met gaas om te voorkomen dat er weer in gegraven ging worden
Ik was halverwege de middag met Evelien naar het tuincentrum gereden, even kijken of ze kleine plantjes hadden voor in de kroon bij de vijver, niks van dat al, maar wel twee “wilde” planten voor de bijen en vlinders, Achillea en kamille. Ik ga over een week of twee hier ook nog wilde bloemenzaad uitstrooien, en als het een beetje fatsoenlijke plantjes zijn kan het gaas weer weg. Of zal ik hier lage rotsplantjes laten groeien?
Jon vindt er trouwens niks aan, hij had zo graag nog willen helpen met graven
Komende week kan hij weer aan de bak als ik de andere boven de grond afgestorven grassen ga snoeien en delen. En zo kan ik weer elke week een stukje tuin aanpakken, het is op sommige plaatsen te wild geworden.