Komt allemaal goed

De stoofpeertjes zijn na 3 uur sudderen boterzacht en mooi rood, het experiment van donkere basterdsuiker ipv witte kristalsuiker in combinatie met een flinke scheut glas rode port en een theelepel kaneel lijkt geslaagd, en ik zet de gietijzeren pan op een onderzetter zodat ik de kookplaat voor de hapjespan kan gebruiken. De van binnen licht bevroren varkenshaasjes bak ik hierin aan, giet er een scheutje water bij en nadat ik het halve rundvlees bouillon blokje erin heb opgelost gaat het deksel er op, de voorgegaarde krieltjes liggen bedekt met olijfolie, zout en tijm knus tegen elkaar aan in een ovenvaste schaal.

Mijn wekkertje gaat af als ik de varkenshaasjes nog een keer omdraai, het is tijd om de jongste spruit van het station op te halen en ik schuif de schaal met krieltjes in de hete oven; ik gok dat ik niet langer dan dertig minuten weg ben, en dan kunnen we gelijk aan tafel.  Buiten is het donker, de regen slaat tegen de ruiten, de harde wind giert om de auto en de dappere fietsers buigen zich diep over het stuur om slingerend toch nog vooruit te komen, vaak tevergeefs, een enkeling is afgestapt en duwt lopend de fiets vooruit. Ik mijd diepe plassen om niemand nog natter te spetteren, en zo kom ik aan bij de kiss& ride  parkeerkant bij het station waar het een komen en gaan is van auto’s en hollende mensen. Ik hoef niet lang te wachten, en terugrijdend luister ik naar dochter’s avontuur in Den Haag.

Mijn mobieltje gaat af in mijn jaszak, ik hoor aan de ringtoon dat het mijn wederhelft is en geef hem aan mijn dochter: “Het is papa.”
“Met Suzanne. Ja, met Suzanne. Nee, dit ís mama’s mobiel. Ja, (diepe zucht) ik ben bij mama,”  ze drukt haar andere oor dicht en mompelt dat papa slecht te verstaan is; ik draai de ventilatie laag en zet de muziek die toch al zacht stond nog zachter. De regen en wind kan ik helaas niet zachter zetten, denk ik, terwijl ik het kruispunt schuin overstekend allert ben op de fietsers zonder verlichting. “Eh, ja, oké, zal ik zeggen.” Ze legt het mobieltje op mijn schoot en zegt ten overvloede: “Dat was papa. Hij gaat nog naar de winkel om varkenshaasjes te kopen. Hij was wel slecht te verstaan zeg.”

Oh, ik wist wel dat ik wat was vergeten! Wel lief dat DH net thuis van werk weer gelijk de deur uit gaat om vlees te kopen, maar eenmaal ons huis naderend zie ik zijn auto op de oprit staan, hij is snel, maar zo snel? Dochterlief heeft hem niet goed verstaan blijkt achteraf, hij had gesuggereerd dat wij eerst naar de winkel zouden doorrijden om vlees te halen. De twee zwaar verbrande varkenshaasjes liggen gehavend van de aanbrandkorst ontdaan afgedekt op een bord, maar zijn zo gortdroog, dat ze volgens mij alleen maar in satesaus gedoopt nog te eten zijn. En zo sta ik tien minuten later in de winkel om tien minuten later de in duimdikke plakken gesneden varkenshaasjes  te bakken, en weer tien minuten later zitten we allemaal te smullen van het feestmaal die zo enorm goed smaakt dat alle hectiek van het uur ervoor is vergeten. Het enige wat na afloop over bleef, was een glas vol zalige licht gebonden kookvocht van de stoofpeertjes, en die is nu ook op, als slaapmutsje 🙂
IMG_0058